Overslaan en naar de inhoud gaan

Forum

Hof Hagevoort te Wijchen.

Wie wil mij helpen met de transcribtie van deze akte.

het betreft een eigendomsbewijs van Frans van Romswinkel betreffende de hagevoort tw Wijchen, afkomstig van Joost van , graeff van Limburg en Brinckhorst.

Reacties (3)

Andreas zei op di, 10/06/2020 - 21:15

Wat een prachtig voorbeeld van vlot leesbaar Kurrentschrift. Alle letters zijn verzorgd en individueel te herkennen. Meestal is het veel gecondenseerder en dus moeilijker te ontcijferen.

Bovendien is het niet in het Duits, maar in het Nederlands.

Deze tekst verdient een plaats bij het oefenmateriaal van beginnende Kurrent-studenten!

 

Ik zal zien of ik deze week de tijd vind een transcriptie te maken. Anderen mogen dit natuurlijk ook doen.

 

Andreas zei op za, 10/10/2020 - 17:16

Hierbij mijn transcriptie. Op zich was het niet zo moeilijk. Zoals hierboven reeds vermeld, is deze tekst vlot leesbaar. Van een paar woordjes ben ik niet zeker. 

 

(1) Wij Johst Grave tott Limburgs und Bronckhorst, heer to Stijromb, Wisch und Borckeloo, Bannerherr des Kurstendombs
(2) Gelre end Graeffschap Zutphen, doen khundt end tuigen openbaerlicken in desen openen brieve, datt wij met onsen vrijen wille end welbedachte rade
(3) in eenen wettelicken, vasten stedigen erffkoop, voor onss end onsen erven vercofft overgegevenn end opgedragen hebben, end in crafft deses vercopen over-
(4) geven end opdragen an den ehrnthafften Frans van Romswinckel rentmeister in Lijmers end sijnen erven, end datt voor een summa van penningen, die
(5) die vornoemde Romswinckel onss te danck den lesten penninck metten irsten ten vollen vernuegt end betaelt heefft, waervan wij onss gonder betalinge bedancken, een alin-
(6) ge bouwinge landtz gelegen in den Rijck van Niemegen in den kerspel van Wijchen genoempt den Hoff tott Hagevoort, met allen sijnen in end tobehoerenden weijden,
(7) ende gebruicken in hoogen ende legen, diepen ende droegen, sampt alle daerto behoerende gerechticheiden, geene daer van uutgesondert, als t'selve goet sonder enigen
(8) getimmer aldaer bloot gelegen iss, oostwart an eenen camp landtz tobehorende Gerrit van Bronckhorsts erffgenamen, zuidtwardt die weteringen, westwardt
(9) die Heere van Batenborgen, nordtwardt leurer meer mede in desen hoff gehoerende, end noch enige stuxkens opt hooge gelegen sampt die Brouckempen, in al-
(10) ler gestalt soo des coopers swegermoder Clara Lambertz denselven hoff in pandtschap gehatt end lange jahren gebruickt hefft, waerto wij den vornoemde Romss-
(11) winckel mede verkofft hebben end in krafft deses brieffs transporteren, alsulcke hiernaegespecificierde chinsshoenderen, te weten onss jahrlix ankommende
(12) van de ehrweerdige abdisse tott Nienclooster vijff hoender, van Herman Roukens sess hoender, van Lijsbert Lambertz vijff hoenders, van Egbert Arentz vijff
(13) hoender, van Henrick Petrus acht hoender, van Wilhem Kerstgens soeven hoender, van Henrick Baijen negen hoender, van Wennemaer Wilhems vijff
(14) hoender, welcke chinsen te samen tott vijfftich chinsshoenderen sampt derselver chijnssen gericht ende gerechtigheit, wie die van altz tott onsen hoff
(15) gehoerigen ende geobserviert sijn geworden, maer alsolcke andere chinsen als wijders an desen hoff sijn gehoerigen end betaelt worden, sijn wij an onss re-
(16) serverende, ende bekhennen wij grave voornoemt voor onss end onsen erven van die vorsseide bouwinge landtz, sampt die voorgespecificierde chinsshoenderen
(17) end allen daerto gehoerenden gerechtigheiden, gantz geheel end all ontrechtigt end ontguedet te wesen, end geen recht noch toseggen meer daeran
(18) hebben noch behalden in enigerleij wijss, end dat koeper voornoemt end sijne erven vortan daeran geerfft end gerechtigt sijn nae den landtrecht
(19) des Rijcks van Niemegen, end vortz nae allen anderen rechten, end hebben wij daerop vertegen end vertijen mitz desen tott erfflicken behouff
(20) van koeperen vorsseit end sijnen erven, vortz hebben wij geloofft end beloven mitz desen, ditt vorsseit erff ende goeth den koeperen voornoemt voor
(21) frie erff end guth smael thiendt end alles anders frie, te weeren end te vrien jaer end dagen end vortz ten ewigen dagen, end allen voorcommer
(22) die daerop mogte wesen alingen end all afftedoen als erffcoops recht iss in den Rijck van Niemegen, uutgenomen alsolcke pandtpenningen als des
(23) copers schonmoder daerop heefft, end noch tweeendtwintich roeden dijcks in drie blocken gelegen, te weten sess roeden beneden die malbreijen daer
(24) boven an gedijckt sijn twelff roeden thien voet ongeheerden dijck, beneden den commissarius Johan Gijsbertz met twee roeden, binnen end buijtendijcks den steencamp
(25) den Jan Seben tegenwoordigen in pacht heefft, item vierthien roeden boven gedijckt Laurens Maess met een halff roede, end beneden Henrick Henricks
(26) met twee roeden, binnen end buijtendijcks t'Gasthuiss met die vormersche weide geeth, ende noch twee roeden beneden t'hoge Eir, boven gedijckt Jan
(27) Gerritz int Gasthuiss, beneden Wolter Artz cum suis met twelff voet dijcks, buijtendijcks Louff Mattheuusse binnen Rutger Hermans cum suis, ende vortz
(28) de weteringen met recht daerto gehoerende, sunst alles anders frie, stellende daervoor tott speciale waerburge onsen weert end landerie gelegen in der graff-
(29) schap Zutphen* gelijck die in sijnen palingen gelegen iss, om des noot sijnde bij coper allen hinder costen end schaden dien hij offte sijne erven desfals tott
(30) eniger tijtt lijden mogten daeran te verhalen naer landtrechte, allet sonder argelist, dess tott oorkondt hebben wij desen brieff beteickent end onsen segell
(31) hieran doen end heiten hangen, volmechtigen oock hiermede den Erenthafften Johann van Issem procuratoren in Niemegen om van onsentwegen end in onsen
(32) nhamen te erschijnen voor die Erenthafft end discreete Huijbert Schaephuisen und Adam van Duijren als erffpechtere in den Rijck van Niemegen end die ver-
(33) soecken als off wij selffs tegenwoordigen weren desen mede end neffens onss te willen teickenen end besegellen, belovende all t'gene die voornoemde Johan van Issem
(34) in desen dessfals gedaen sall hebben voor geneem, steet und vast te halden, end want dan die vornoemde Johan van Issem procurator und notarius voor onss Huijbert
(35) Schaephuisen end Adam van Duiren als erffpechtere in den Rijck erschenen, onss desen vorgelesen, waeruth wij sijne volmacht gesien, end uuth cracht vande selve onss versocht
(36) over dit transport end opdracht te staen, so hebben wij des tott oorkondt end getuignisse onsen brieff neffen den welgeboren graven end heeren
(37) vornoemt beteickent ende besegelt, als daerover als erffpechteren gestaen hebbende, gegeven in den jahre sestienhondert end twalff den vierendtwintichsten
(38) Martij.  
*genoempt den Fraterweert

Jost Graff - Adam van Duiren - Huibert van Schaephuisen

HW de Kleijn zei op za, 10/10/2020 - 20:40

Andreas, hartelijk dank voor de genomen moeite.

Toch een flink stuk tekst.

Gr. Henk

Reageer op dit bericht

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.
Slechts één bestand.
10 MB limiet.
Toegestane types: png gif jpg jpeg.