Ik denk dat er dit staat:
In saken van Herman Albaerts Bode, in qualite als last hebbende
van Herman Kuyt in s'Gravenhage, impetrant ter eenre, ende
Rudolph Bloemberch, in qualite als borge van den advocaet Ritsema
contenderende den impetrant tot resitutie van de somme van 120
guldens die de geseyde advocaet Ritsema wegens de penningen
van capiteyn Herrevelts weduwe voor den voorsz. Herman Kuuyt
volgens sententie van den 3en November 1676 van de
heer ontfanger Ellents zoude hebben ontfangen, die deselve an
de voorsz. Herman Kuyt niet soude hebben overgetelt,
met eysch van costen, daerentegens den gedaechde hem
in dispuite metten impetrant niet en wilde inlaten, ten
ware deselve gnoechsame borge voor de costen hadde gestelt,
die voorts bij Herman Albaerts Bode is angenomen,
ende ten principaele en antwoordende onkennenden sodanige
burchtocht, ontkennende vorders ten principael
sodanige burchtocht angenomen te hebben
met wijderen, verklaren de heer drost ende
gedeputeerde ende absolveren den gedaechde van des voorsz. aensprake
impetrants eysch, de costen om reden compenserende.
In saeken van Marten Lamberts te Meppel, impetrant ter eenre, ende
d'armenvooghden der diacony tot Meppel, gedaechdens ende reabsenteren ter
andere zijde, contenderende den impetrant dat gedaechden aen den impetrant
betaelen de somme van dartien carolus guldens jaerlijx t'sedert den
jaere 1671 tot nu toe, hem competerende over costpenningen
van de onnosele Jantien Roeloffs, denselven aenbesteet met restitutie van costen, verklaren de heer
drost ende gedeputeerde ende contumaceren [straffen omdat hij in rechten niet is verschenen] den gedaechde vermits haer
absentie, voorbehouden etc.
Broer Roorda
zei op vrijdag 3 januari 2020 - 07:49