Hier leyt Geystranus in het graf,
Die onder zijn getrouwe staf
de Christe-schaepen plagh te leyen
Die men door 't synodael besluyt
Dat men te Dordrecht heeft geuyt
Ontseyde de gemeyne weyen.
Dier men om 't geloof daer hij voor stree,
Verdruckingh en vervolgingh lee
En ballingh wierd en nae gevangen
En in het Loevestense slot
Voor eeuwigh opgeslooten, tot
Dat God verhoorde sijn verlanghen,
Die hem weerom in vrijheyd braght
Hoe dat hij sedert heeft getracht
Sijn pond tot voordeel aen te leggen,
Dat souw der Graeven Haegh, alwaer
Hij meer als ses en twintgh jaer
Zijn dienst betreen heeft, kunnen zeggen.
Daer hij van veele werd beschreyt
Om dat zij sijn trouw-hertigheyd
Sijn troost, sijn leer, sijn voorbeeld derven,
Die hij voor heenen heeft gelicht
En in sijn uyterste gesticht
Met lijdsaem en godsaligh sterven.
Anneloes Maas Geesteranus
zei op vrijdag 24 juli 2020 - 21:02