2-8-1630
Compareerden voor mij Jan van Wesel, notaris openbaer etc.,
mette getuygen naergenoempt, Hieronymis de la Croix,
woonende te Wilmerdonck buyten Antwerpen, ende Jan de
Reyger, woonende tot Deurne, oock buyten Antwerpen,
ende hebben ten voersoucke van jonckheer Robert van Eeckeren,
heere van Stabrouck, ritmeester onder een compagnie curasseurs
van desen garnisoene, gesamentlijck ende eendrachtelijck, sonder
eenige inductie dan alleenlijck omme de waerheyt getuygenisse
te geven, verclaert, getuycht ende geattesteert, getuygen
mitsdesen met presentatie van solemnelen eede des noot
zijnde, waerachtich ende hen wel kennelijck te
wesen als daechlijckx binnen Antwerpen verkeerende,
gelijck zijluyden over vele jaeren continuelijck hebben gedaen, dat
Jan Baptista Aernouts over ontrent vier of vijff
jaeren geleden, onbegrepen den plaets en tijde, binnen Antwerpen
voorsz. op s'heeren steen is geweest des voorsz. ritmeesters
gevangene ende dat den selven Jan Baptista de
voorsz. gevanckenisse is ontcomen, oft ontloopen, sonder
dat zij comparanten eygentlijck weten bij wat middel ofte maniere
sulcx is geschiet, doch verclaeren zij comparanten
dit sekerlijck wel te weten, dat den voorn. Jan Baptista
Aernouts bij middel van rechte uyte gevanckenisse
niet is geraect. Voorders verclaerde den
voorsz. Hieronymus de la Croix alleene hem wel
kennelijck te zijne, dat den voorsz. Jan Baptista Aernouts
hem uyt den gevanckenisse heeft geriteert int clooster
van Pieter Puts binnen Antwerpen, ende dat hij deposant
denselven Jan Baptista int voorn. clooster tot vele
ende verscheyden reysen heeft gesien, alles sonder
arch of list. Aldus gedaen ende gepasseert tot Bergen
opten Zoom voorsz. den 2en Augusti anno 1630 ter /
presentie van Jan Jacobssen, schipper, ende coopman ende
Wouter Jacobssen, arbeyder, beyde poorters ende borgers
deser stadt, als getuygen, et signamerunt
Jereonimus de la Crooxe
Jan de Reygher
Jan Jacopsen
't Merck van de voorsz. Wouter Jacobsen
J. van Wesel notaris
27-8-1630
Compareerden voor mij Jan van Wesel, notaris openbaer
etc., mette getuygen naergenoempt. Cornelis Maris,
Henrick van Rhijn ende Dierck van den Velde, alle
ruyteren onder de compaingie van den heer ritmeester
van Eeckeren, denwelcke sonder eenige inductie
dan alleenlijck omme der waerheyt getuygenisse
te geven, hebben gesamentlijck ende eendrachtelijck
vercleert, getuycht ende geattesteert, gelijck midts
desen, met presentatie van solemnelen eede des noot
zijnde, waerachtich te wesen dat zij comparanten
ende Pieter Michielssen, mede ruyter onder de voorsz.
compaignie, jegenwoordich absent sijnde, nu ontrent
acht weken geleden, onbegrepen den precysen tijd,
op eenen Sondach ontrent den middach, door expressen
last van den voorsz. heer ritmeester van Eeckeren binnen
den dorpe Niel gevangen hebben genomen eenen Jan
Baptista Aernouts, alsdoen woonende tot Niel voorsz.,
sittende op eenen coetswagen omme hem alhier
binnen Bergen te brengen ende alsoo denselven
Aernouts van den wagen niet en wilde commen, seggende tegens
de comparanten, ick hebbe liever dat gij
mij dootschiet, dan dat ick van de wagen comme, zijn
sij comparanten genootsaeckt geweest hem
metten voorsz. wagen aff te brengen, hebbende den voorsz.
Jan Baptista Aernouts onder wegen de comparanten alle
middelen van inductien voorgevoert opdat se hem souden laten gaen, hen
onder andere vele gelts thoonende ende presenterende,
seggende, eyscht wat gij wilt, bent met mijn bederff niet geholpen, cundt
gij swijgen, ick sal wel swijgen, waertoe zij comparanten geenssints gewilden
verstaen, maer hennen last volgende, is den wagen al doen voorts rijden
ende wesende ontrent anderhalff ure van Niel tot onder
Artsselaer zijn hen een groot getal huysluyden
van Niel soo te voet als te peerde, met
roers ende ander geweer gevolght daeronder mede te
peerde was den secretaris Lucas Henrick met den
degen op de zijde, de voorsz. huysluyden aenleydende /
dewelcke hem comparanten hebben omsingelt met gewelt
ende tegens hennen danck den voorsz. gevangene affgenomen, waerover zij comparanten
hen geweer affleggende seyden, die onsen gevangenen
nemen die nemen oock ons geweer, seggende den voorsz. secretaris
dat hij instont voor al tgene dat daeraff commen
soude, ende dat hij oft den voorsz. Aernouts binnen
Bergen bij den ritmeester commen soude als zij ontboden
souden worden, waervan zij comparanten versochten
een schriftelijcke acte ofte bescheet omme haer
bij de ritmeester te mogen verantwoorden, welck bescheet
die van Niele hem hebben gegeven in der handt getekent, geschreven bij den
voorsz. Aernotus selve, naer zijne fantasie (alsoo zij
comparanten niet connen lesen oft schrijven) ende bij den-
selven Aernouts neffens den secretairs ende schepenen van Niel ondertekent,
hebbende deselve secretaris de comparanten oock een ander bescheet doen
teeckenen. Alles sonder arch oft list.
Aldus gedaen ende gepasseert tot Bergen opten Zoom voorsz.
ten comptoire mijns notaris, den 27 Augusti anno 1630,
ter presentie van Michiel Stevenssen, beenhacker, ende
Johannes van Briel, clerck mijns notaris, als
getuygen et signamerunt.
't merck van Cornelis Maris
't Merck van HVR Henrick van Rijn
't Merck van Dierck van den Velde
Machiel Stevensen
J. van Briele 1630
J. van Wesel notaris
Ad van Moll
zei op zaterdag 15 mei 2021 - 12:00