Ik heb ook nog twee oude gedichtjes uit een poezie album van mijn overgroot oma die ik graag ontrafeld zie. Het ene gedichtje is van haar vader het andere van haar moeder. Voor een groot deel is het wel leesbaar maar uit een bepaald aantal woorden kom ik niet uit.
Kan iemand mij hier misschien ook bij helpen?
Het gedicht van de vader; de spelfouten in de brontekst zijn ongewijzigd overgenomen. Linksonder in de hoek staat een datum vermeld, waarvan de dag slecht leesbaar is: ik vermoed 23 juni 1899.
Aan mijn Dochter
Ziet de ouden eik bij t lente feest
Niet gaarne de bloempjes bloeien
En zou het zien van uwen bloei
Uw vader dan vermoeien
Neen k ben gelukkig, als k de jeugd
Zoo deugdzaam op zie groeijen
En voel mijn oude hart dan weer
Met t vuur der jonkheid gloeijen
Behoud uw jeugd u schoonleid lang
Uw deugden nog veel langer
Zij zijn het sieraad van de mesch
Begeesteren de zanger
Maar wanneer ik u bloei niet langer zie
En ik niet meer zal leven
Denk dan nog eens terug aan mij
Die dit hier heeft geschreven.
Ter gedachtenis aan uw
Vader N. Oudshoorn
En het gedicht van de moeder
Wat zal ik op u blaadje schrijven
En drukken op u hard
Dat liefde altijd bij u blijfen
Al is thuis ook wat
De liefde is van S Heeren zeegen
Dat wensch ik u op meenig pad
Als gij op aarde hebt voor of tegen
Bidt dan tot God die zal u wegen
Regt maken in u lot.
Ter gedachtenis
aan U Moeder
Aagje van Vliet
Koudekerk
5 junie
1893
Hartelijk dank!
Martijn
zei op maandag 17 februari 2025 - 14:05