Forum
j.kuijpers
zei op 26 november 2017 om 08:53Ik worstel met de afkorting aan het eind van regel 4. Ook het woord aan het eind van regel 5 kan ik niet thuisbrengen. Wie geeft me duidelijkheid?
Reacties (8)
Het laatste woord van regel 5 lijkt me simpelweg: Van
De afkorting van het eind van regel 4 lijkt me sowieso een uitvulling, wellicht na het woord: Als
Dank. Ik bedoelde eigenlijk de afkorting aan het eind van regel 3 beginnend met: aen haere churvorstelijcke ...
Misschien betreft het een afkorting van 'Doorluchtigheid'?
oft
Als je het naast de andere letters in de tekst legt staat er "eht"
(Zomaar een ingeving: zou het -als het geen afkorting is- misschien een schrijfvorm van wat nu "het" is kunnen zijn? Het klinkt hetzelfde, 'ut')
ik lees dht, met een trema als afkortingsteken boven de H en T.
Ik vind met google slechts 1 vermelding van :haere churforstelijke doorlugtigheijt
maar dit zou wel passen.Andere aanspreektitel die ik vond is Churforstelijcke Genade, maar dat past hier niet
Allen veel dank voor het meedenken en de suggesties. Ik ga voor doorluchtigheit. Met de abbreviatuur boven de letters d....h...t lijkt mij dit de beste oplossing.
Insgelijcxs hadden die Pfaltzgraevische / ambassadeurs eenen expressen / aen haere Churvorstelijcke Doorluchticheijt / affgaen laeten, wie oock des / volgenden daechs deden die van / Saxen aen hunnen heere. Men / wil seggen dat dese ambassadeurs / geene andere commissie hebben / souden als ad audiendum et referendum (om te aanhoren en verslag uit te brengen), end niet totte electie. Off / nu dese haeren voortganck hebben / sal, wert men binnen weijnich dagen / vernemen. De Cheurfurst van Trier / was seer qualijck te vreeden dat effen / als hij in die stadt quam ende in sijn / logijs ginck, die arme cleene / scholieren casu fortuito voor sijn logement / begonden te singen: “Erholt Ons Heer bij / dijnen woort etc.”
gedeelte uit brief uit het jaar 1619