Wij Jacob Harencarspel ende Jan Bicker etc.
dat op den 5 January anno 1645 bij executie derselver stede
vercoft is geweest Balthasar Coeymans, een huys
ende erve, staende ende gelegen op de westsijde van de Heerengraft,
daer de gulde lelie voorstaet, langh 't erve hondert
ende tnegentig voeten, breet voor aen de straet omtrent dertig
voeten, tot de lengte van vijffentsestig voeten, belent
voor aen de noortsijde de weduwe van Simon Roeloffsz
op sijn eygen muyr ende vrijen cijsendrop ende op de suytsijde
Jan Pietersz muyr tegenmuyr ende dan voorts breet
tnegnetich voeten tot de resterende lengte van hondert
ende vijffentwintig voeten, soo getimmert als thuyn,
belendt Claes van den Heurde achter aen de suytsijde
wel verstaende dat achter aen t'getimmert aen deselve
sijde de muyr met hout precario becleet is, ende aen de
noortsijde Melcior van Hoorn, met alsulcke
conditien als daer op de erven op de Heerengraft
van stadtswegen vercoft ende uytgegeven sijn, voorts
in allen schijne etc. toebehoort hebbende Pietertie
Cokers voor de somme van negenendertigh
duysent ende sevenhondert guldens, die de voorsz. Balthasar
Coymans te borde gebraght etc. den 17 Mey
anno 1647.
Jan
zei op zondag 21 november 2021 - 09:11