Een schip van Holland naar Lissabon, 1653

Op huyden den 23en April 1653 compareerde voor mij Mr. Pieter
van Toll, Notaris, d'eersame Joan de Coocker, jegenwoordich gereet
staende omme neffens het schip de Geelepij, daer schipper op is Ger-
rit Symons Geelepij van dese landen naer Lisboa in Portugael
te vertrecken ende geleyde mits desen wel ende deuchdelijck schuldich
te zijn aen ende ten behoeve van Sr. Melchior Rubijn de somme van
drye duysent carolus guldens te 40 groten t'stuck, ende dat op bodem-
merije ende recht avontuyr van der zee, welcke voorsz. somme hij comparant
belooffde wederom te betaelen mettet opgelt vandien tegens
achtien guldens percento, te saemen drie duysent vijff hondert veertich guldens
zijnde 1863 crusaden a 76 gulden yeder crusaet gereduceert,
zegge1863 crusaden, de crusade gereeckent op 400 ...,
aen handen van den heer Frnacisco Wallis, offte commys,
acht dagen naerdat het voorsz. schip t'zij met ofte sonder hem
compararant tot Lisboa voornoemt sal zijn gearriveert, verbindende hyervooren
zijn persoon ende goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende,
geene uutgesondert ende specialijck de goederen ende coopmanschappen
bij hem alreets int voorsz. schip gedaen laeden, ofte noch te laeden, alle de-
selve stellende ten bedwangh van alle heeren, hoven, gerechten ende
rechteren. Alles ter goeder trouwen, versouckende voorts mij notaris
hyervan te willen verleenen drie instrumenten in forma, waervan
d'eene betaelt, d'andere van geene waerde sullen zijn. Aldus
gedaen binnen Ansterdam, ter presentie van sr. Dirck Steenoven, coopman
ende Albert Remmets, getuygen.
Jan de Koker
Dirck Steenoven
Albert Remmetsz
P. van Toll, 1653, notaris publicq

(Bodemmerij: geldlening aan een scheepseigenaar)

Heel interessant, Geert en veel dank. Dit maakt de hele episode veel duidelijker.

Volgens mij hoort op de puntjes rees [réis of reais, meervoud van real], de gebruikelijke Portugese muntsoort

Dank, René, dat lijkt me heel aannemelijk

Wellicht een detail, maar als elke crusaet 76 gulden waard zou zijn, dan komen 1863 crusaden overeen met 141588 guldens. En dat is toch een pak meer dan de 3540 gulden die Joan de Coocker schuldig was aan Melchior Rubijn. Het symbool was na die 76 komt is dus niet het symbool van guldens.
Qua berekening komt de wisselkoers van de crusaet opvallend dicht in de buurt van de groot.:
1863×76=141588 grooten
Elke 40 grooten is gelijk aan 1 gulden, dus
141588÷40= 3539,7 gulden. Op 6 stuivertjes na is dat 3540 gulden.

Dank, Michel. Ik zat er zelf ook al aan te rekenen, maar kwam er niet uit. Jouw verklaring lijkt heel logisch. Het gebruik van grooten als valuta eenheid was ik nog niet eerder tegengekomen in dit soort aktes.