1. Jan Meens al[ias] van Loemele tym[m]erman vercocht Geeraerdt
2. Willems van Loemele ende Marien vanden Wyere eius uxore
3. tsiaers erflick acht ponden grooten brabants prout [commun]it[er]
4. op twee nieuwe huysen metten hove fu[n]do et pertinintiis
5. gestaen en[de] gelegen inde Meere tusschen Willems van
6. Stijle erve ex una en[de] Jacops Snoeyen erve ex altra.
7. Item noch opte helft van eenre moelen mette moelenberge
8. woonhuyse ende eenen halven bundere lants d[aer] ane
9. gelegen fundo et pertinen[tiis] gestaen ende gelegen op
10. Sinte Wilboerts velt tusschen des abs van Si[n]te Bernaert erve ex
11. en[de] der capittelen erve ex altra. Et ulterius super se et sua. Dand[um] van
12. alle jare Joha[n]nis daer af dierste jaer renten vallen
13. ende verschinen sal Joha[n]nis inden jare van vie[re]ntwintigen
14. naestcomen[de]. Te waerne op negen stuvers erflick
15. grontchijs den Goidshuyse van Sinte Michiels. It[em] noch
16. X s[cellingen] br[abants] erflic den outair van Sinte Rochus tOns[er] Vrouwen.
17. Item noch acht ponden br[abants] erflic Janne de Hantsittere
18. cleermakere en[de] drie ponden br[abants] erflic Janne Thoenis
18. uuten twee huysen. It[em] XXVIII s[cellingen] VI d[enieren] br[abants] erflic Janne
19. Charlen en[de] vier viertelen rocx erflic den Heyligeest
20. van Sinte Wilboorts ende anders niet uuyter moelen.
21. Salvo q[uod] ipse aut sui quitabunt ad pl[acitu]m een twee malen
22. elcken pe[n]ninc met zestiene pe[n]ningen en[de] met verschenender
23. renten. Sonder argelist.
XIX die m[er]ty
PS 2: het is inderdaad een vaste uitdrukking, waarmee aangeduid wordt dat de schulden in een of twee termijnen kunnen worden kwijtgescholden na betaling van het verschuldigde bedrag inclusief de tot dan toe daarover opgebouwde rente en de overdrachtsbelasting ter hoogte van 1/16e van het totale bedrag (de zestiende penning).
Guido Snoeys
zei op zondag 19 mei 2024 - 08:26