Hier alvast de transciptie van het begin van de akte, waarvan de afbeelding hier bij de vraag ontbreekt...
Joannes Carolus Rijckaert/
ten naervolgende onwederoepelijck gemaghtight van/
d'heer Louis Marie Coene ende van Joiffrouwe Isabelle/
Claudine Ladmirant sijne huijsvrouwe, die ten effecte/
deser is authoriserende, inwoonders deser stede, bij lette-/
ren van procuratie begrepen bij den instrumente der/
naervolgende herkentenisse van rente, waer vanden/
teneur is desen: Op heden den vierentwintighsten februarij/
1776, compareerden voor mij ondergeschreven openbaer/
notaris tot Mechelen residerende, present de getuijgen/
naergenoemt, den heere Louis Marie Coene woonende/
binnen dese voorseijde stadt, beneffens Jouffrouwe Isabelle Claudine/
Ladmirant sijne huijsvrouwe, die hij ten effecte naerbeschreven was/
authoriserende, welcke competende hebben bekent ende/
verklaert, soo sij doende bij desen, wel ende deugdelijck op-/
genomen ende ter rechte ontfangen te hebben uijt handen/
van Menher Petrus Josephe Deudon , raed in haere/
Majesteit Grooten Raede, eene somme van twelfhondert/
guldens wisselgelt, den schellinck gerekent tot ses stuijvers/
ende de voordere specien naer advenant, waer over dese/
is diendende voor absolute quittantie, met renuntiatie/
Bruno De Wit
zei op dinsdag 22 december 2020 - 14:13