Ik heb een transcriptie gemaakt van bijgevoegde akte uit 1830. Ik mis een paar woorden, en vraag me af waarom de woonplaats van de grootouders relevant was in deze akte. Heb ik het goed gezien?
Op heden den tiende augustus 1830 des morgens om
agt [uren?], compareerden voor ons burgemeester der gemeente Rijsbergen, district
[?] Princenhagen Provincie Noord Brabant, beampte van den burgelijken stand,
Carolus Schellings, straatmaker, oud dertig jaaren, geboren te Rijsbergen den
dertiende maart 1800, volgens het den [?] overge
legt doopextract, en wonende alhier, meerderjarige zoon van wijlen
Hendrina Schellings overleden te Rijsbergen den zeventiende october
1829, blijkens de akte van overlijden
ten deze gevoegd, zijnde [deszelfs?] grootouders van moeders zijde, Servaes
Schellings en Anna Maria Geerts, verklaard (spelfout?) den bruidegom bij deezen onder
eeden, dat de plaats van overlijden, en die van de laatste woonplaats
van de zelve (wie wordt hiermee aangeduid – de grootouders van moeders zijde? Normaal wordt daarnaar niet gevraagd in een huwelijksakte, misschien nu wel omdat blijkbaar de vader onbekend is?), aan hem onbekend zijn, kunnende derhalve hier van geen
verdere bewijzen worden geproduceerd, wordende deezen door den bruidegom
afgelegden verklaring, mede door de hierna genoemde getuigen dezer huwelijks
acte bevestigd, welke onder eeden verklaren, dat schoon zij de aanstaande
egtgenoten kennen, de plaats van het overlijden en de laatste woonplaats
van de grootouders van moeders zijde [onbew??] zijn
[…]
Joris
zei op maandag 14 maart 2022 - 19:37