Codicil bij Testament Jan van Buijtendijck, Utrecht, 1617

pagina 2 en permalink:

https://hetutrechtsarchief.nl/collectie/2F22B1784315B85FE0638F04000ABC50

Op huyden den tweden Aprilis anno
XVIC ende seventien stilo antique, omtrent
elff uuren voor den middach, compareerde
voor mij openbaer etc., totalis bij den Hove van
Utrecht geadmitteert ende getuygen onderschreven,
hiertoe gerequireert, den E. Jan Jansse
van Buytendijck, rentmeester van den convente
van vrouwenclooster, gesont van lichame,
wel bij zijn verstande, soo wij nyet anders
bemercken conden, ende heeft verclaert,
gelijck hij verclaerde bij desen, dat hij bij
maniere van codicille boven zijn testamente
hier bevorens met octroy s'hooffs van Utrecht
opgerecht, weesende van date den 20en January
1616, t'welck hij wel in alle manieren sijn
volcomen effect te sorteren gewilt, gelast
heeft, gelijck hij wil ende last bij desen Hymen,
sone Evert Jansz van Butendijck, dat hij
sijn broedere Herbert van Buytendijck sal
offhouden ende t'enenmael ontledigen van
het achterweesen t'welck hij Jan Jansz vorens
seyde bij slote van zijne veertiende rekeninge
in date den derden Marty 1618 den voorsz.
convente van vrouwenclooster schuldich gebleven
te zijn, verbiedende den voorn. Evert, zijn
voorsz. broeder, Herbert daerover lastich te
zullen zijn, t'zij binnen ofte buten rechte, ende dat
vermits, soe hij Jan Jansz verclaerde, dat den voorsz.
Evert bij hem Jan Jansz al over etlijcke jaren
in de administratie van de goederen van den voorsz.
convente gestelt is geworden is zijn genoten, /
daervan heeft gehadt, als oock sekere
restanten ontfangen, sonder dat den voorsz.
Herbert daervan eenen stuver heeft
geprofiteert, ende dat oock neffens
dien hij Jan Jansz van Buytendijck zulx
wil ende begeert van den voorn. Evert
sijnen soon, buyten schade van zijn voorsz. broeder
Herbert gelast ende gedraghen te worden,
denselven Herbert zijn soon daervan
ontledigende bij desen, nyet begeerende dat
den voorn. Herbert ofte zijn erffgenamen
daerover in eniger wijs sullen worden genoecht
maer dat het voorsz. achterweesen ende van het
voorsz. sloth met alle tgene daeruut, t'zij aen
obligatien, rentebrieven ofte andersins gesproten is,
dependerende ofte aencleven mach, hoe hetselve
oock bevonden macht worden bij den voorsz. Evert
sal worden betaelt, ende bysonder mede
eenen rentenbrieff van achthondert gulden hooft-
soms bij Jan Jansz voorn. gepasseert ten behouve
van Pauwels van Liemer, gecanseert uut de costen
van Pijnenborger grift, willende dat alles tgene
tselve tgene eenichsins den voorsz. convente van wegen
zijns Jan Jansz van Butendijx administratie soe
int generael als particulierlick can ende mach aengaen bij den
voorsz. Evert sijn soon ofte zijns Everts erffgenamen
betaelt ende voldaen sal worden, versoeckende hier-
van acte. Gedaen t'Utrecht ten woenstede mijns
openbaren notaris, staende aldaer onder die lakensnijder
bij der stadt plaetse, in den jaere, maent, dach ende
uure als boven, ter presentie van Antonis Cornelisz,
drost, ende Philips Hermansz, beide opte
Bilt woenachtich, als getuygen hiertoe gerequireert.
J. Buytendijck
Anthonis Cornelisz
X geteckent bij Philips Hermansz

Hartelijk dank Geert voor deze transcriptie, heel blij mee! De familiebanden worden hiermee bevestigd.

Mocht u ook in de gelegeheid zijn het oorspronkelijk testament van Jan Buytendijck te transcriberen, dan zou ik dat zeer op prijs stellen. Zie bijlage.

https://hetutrechtsarchief.nl/collectie/2F22B1783FAAB85FE0638F04000ABC50

Vriendelijke groet,

Mike

Op huyden 24en January anno XVIC ende sestien stilo antiquo,
omtrent drie uuren na den middach, compareerde
voor mij openbaer notaris, bij den Hove van Utrecht
geadmitteert ende getugen onderschreven hiertoe gerequireert,
Jan Jansz van Butendijck, renthmeester des convents van
vrauwenclooster binnen Utrecht, gaende, staende ende
t'gebruyck zijnre redenen ende verstants volcomelijck, zoo
ons claerlijck bleeck, machtich zijnde, ende verclaerde
binnen in dit blat papiers met mijns notaris
zegel door zijne begeert toesgesloten zijnde geschreven
te zijn zijn testament, codicille ende uuterste
wille, t'welck hij wilde zijn volcomen effect
te sorteren, t'zij als testament, codicille ofte
andere uuterste wille, off als donatie uut zaecke
des doots ofte andersins zoo t'selve nae recht
ofte costume best zal mogen bestaen, nyet-
tegenstaende enige constiutien, lantrechten, ofte
andere impedimenten ter contrarie, off dat alle
solemniteyten van rechten hierinne
nyet en waeren onderhouden nae behoren ende dit
all in cracht van octroy hem bij den Hove
van Utrecht verleent, van date den 17en Juny
1605, ons vertoont, behoudelijck hem comparant
hieraen zijn revocatie, alteratie, augmentatie
ende diminutie t'zijnder geliefte, versoeckende
hiervan acte. Gedaen t'Utrecht ten woenstede
mijn openbaeren notaris, staende aldaer onder
die laeckensnijders bij der stadt plaetze,
in den jaere, maent, dage ende uure als boven, ter presentie
van Adam Petersz van Halen, borger t'Utrecht ende Goosen
Jacobsz van Maersen, als getugen hiertoe
gerequireert.
J.H. Uutenwael, notaris, 1616
Jan van Buytendijck
Adam Petersen van Halen
G. Jacobzoon

Veel dank Geert!