Wij Claes Henricxz Verburch ende Jacob Jansz Helm, schepenen in Delff, oirconden dat voor ons gecomen ende gecompareert sijn Tobias /
Geleynsz, Joost Jansz van der Wel ende Joris Jansz, alle drie burgers ende cleermaeckers binnen deset stadt, elcx een voor alle ende alle drie als principael /
schuldenaers ende renunchierende den benefitien van rechten, competerende meer mede schuldenaeren als dat men de schulden onder denselven soude mogen splitsen ende deelen, /
ende oversulcx hen verbindende alle drie henselven elcx voor allen ende voort geheel, ende bekenden van de stadt ontfangen te hebben de somme van thyen hondert /
guldens tot twintich stuvers den gulden, die de stadt henluyden onder gedaen heeft tot vordernisse vant timmeren van twee volmoelens van laeckenen pletsen ende /
anderen gelijcken manufacturen van laeckenen, mette neringe van de sayedraperije nyet gemeens hebbende ende van woonhuysen ende anders daertoe van noode wesende /
welcke twee volmoelens mettet vordere sijn toebehoorten mijnen heeren burgemeesteren hen comparanten geconsenteert hebben te moegen stellen ende oprechten op des /
stadts grondt buyten de oostpoorte deser steden op te campe daer de saye volderijen op staen, volgende het contract tusschen den heeren burgemeesteren deser stadt ende /
hen comparanten gemaeckt opten thyenden dach in April, in den tegenwoordigen jare sestyen hondert ende acht, van welcke thyen hondert guldens de comparanten /
ende elcx van hen int besunder, onder renunchiatie als vooren, beloven an de stadt, in handen van den tresorier in der tijt wesende, te betalen renten tegens den penninck /
sestyen, als tweentsestich gulden ende tyen stuvers s'jaers, verschijnende alle jaers den eersten dach van Meye, daervan den eersten dach Meye in de toecomende /
jaere sestyen hondert ende negen het eerste jaer renten verschenen sal wesen, welcke jaerlicxe renten als oock het hooftgelt vandien, ten tijde van de lossinghe de /
comparanten beloven te betaelen vrijs gelts ende sonder eenige cortinge van verpondingen, thyenden, twintichsten, vijftichsten, hondersten, meerderen ofte minderen penningen /
ende van allen anderen lasten ende contributien soo die genaempt ofte bij wien die opgestelt soude mogen wesen ofte worden, nyettegenstaende eenige clausulen /
die bij placcaten derogatoiren bij de overicheyden van den landen, wie ende hoe die genaempt wesen, soude worden gedecerneert, geordonneert ende gestatueert /
welcke rente tot allen tijden losbaer sullen sijn tegens den penninck sesthyen ende dat in twee partijen, te weten telcken reysse met vijff hondert guldens, affleggende /
daermede de helfte van de voorsz. rente ofte in eene partije mette somme van thyen hondert guldens, sulcx den comparanten gelieven ende gelegen sal sijn, mits dat /
sij nochtans gehouden sullen wesen, hetsij mijnen heeren den burgemeesteren ofte den tresorier van de stadt in der tijt wesende, ses maenden te vooren van der /
lossinge te waerschouwen, voor de verseeckertheyt van welcke rente ende het capitael vandien de comparanten alle drie ende elcx van hen int besunder generalicke /
verbonden ende gehypotheeckeert hebben, verbinden ende hypotheeckeren bij desen de voorsz, volmoelens met alle het getimmert van husyen, lootsen ende andere /
toebehoorten, t'welcke sij aldaer op des stadts grondt alreede getimmert hebben ende noch timmeren ende maecken sullen, met allen den aencleven ende gereetschappe /
vandien, ende voorts specialicke ende generalicke haerluyder drie persoonen ende allen haerluyder goeden, roerende ende onroerende, vercregen ende noch te vercrijgen /
waer dat die gelegen sijn ende bevonden souden moegen worden, geene vandien uutgesondert, maeckende die subject ende verbonden den verbande van allen rechten ende /
rechteren, ende bekenden de comparanten hen van de vercoopinge van dese rente al wel voldaen ende betaelt te wesen, den laesten penninck metten eersten, mette /
aentellinge van de vooren verhaelde somme van thyen hondert guldens, bij henluyden datelijcke van den heeren burgemeesteren ende regierders deser stede /
ontfangen. Ten oirconden hebben wij schepenen, overmits het verlijt van desen ende ten versoucke van den comparanten desen rentebrieff met onsen uuthangende /
segelen besegelt. Gedaen opten vijffden dach in Meye anno sesthyen hondert ende acht.
Groenewegen 1608
JJ Johnson
zei op zondag 20 september 2020 - 22:50