Met wat kleine verbeteringen:
Wij Justinus de Beijer en Francois van Heuckelom Schepenen tot/
Nijmegen doen condt en tuijgen mits desen dat voor ons personelijck/
comen en erschenen sijn Albert van Gelder en Lijsbeth van ??? (in aanmerking komen: Odoorn, Odorn, Odooren) Echteluijden/
ende hebben voor haer en haren erven beleden en bekent voor eene somme van/
vijffhondert guldens die haer comparanten wel en te willen uutgericht en betaelt/
is, den lesten penninck mitten eersten, wettich, stedich erffcoops verkoft/
gecedeert en opgedragen te hebben aen de Vrouwe Geertruijdt van Benthem/
weduwe wijlen de Heer Johan de Beijer seeckere stallinge staende en/
gelegen aen de Pauwstraet ter eenre den Raadtsvrundt Johan Ingenool/
en Albert Grameij ter andere sijde, bekennende opgemelte comparanten/
daer van onterft en ontrechticht te sijn in en ten erffelijcken behoeve van/
opgemelte Vrouwe weduwe de Beijer en haren erven: gelovende mede/
deselve weduwe de Beijer en haren erven te sullen waren en vrijen jaer/
en dagh en voorts ten eeuwigen dage toe sonder ijmants becroon, indracht/
off wederseggen; sonder argelist. In warer oirkonde hebben wij schepenen/
voorschreven onse Zegelen hier beneden aengehangen op den 2 Julij sestien-/
vierennegentich.
Frans
zei op vrijdag 3 oktober 2025 - 11:53