Overslaan en naar de inhoud gaan

Forum

Brief aan Willem van Oranje...?

Ik kreeg deze foto onder ogen en ben wel benieuwd wat er staat. Op z'n minst deels. Als iemand het een leuke uitdaging vindt. Alvast veel dank!

Gr erik

Reacties (7)

René van Weeren zei op di, 09/12/2023 - 08:32

Het is een brief aan Willem van Oranje van Andreas Vierling, de grondlegger van de theoretische waterbouwkunde. Het doel van de brief is echter niet helemaal zeker, omdat dit het eerste blad betreft en de tekst nog een vervolg zou moeten hebben waarin de uiteindelijke vraag staat. Onderstaande transcriptie heb ik gemaakt met hedendaagse interpunctie.

Zie voor achtergrondinfo onder meer: https://erfgoed.breda.nl/erfgoed/archief/andries-vierling

Aen den grootmogende, welgeboren vorst, ende zeer
ghenadighen heere: Mijn heere Willem van Nassou,
bij der gratiën Goidts Prince van Oraengien, grave
tot Nassou tot Vianden, Ditz, end[e] gouverneur
en[de] capiteyn-generael van [den] Co[nincklijken] Ma[jesteyt] van Hollandt
ende Zeelandt.

Alzoo Andries Vierling, gewoont hebbende in zijn joncheyt met wijlen
Adolff Hardinck, in zijn[en] levene raedt der keyserl[ijcken] ma[jes]teyt ende zijn[en] rentm[eeste]r
ende dijcgrave-generael van Zeelan bewester Schelt als clercq ende hem
dienende in alle zaeken van dijckaigiën, ende naderhant ghedient heeft den
eedelen huyse van Nassou als rentm[eeste]r ende dijcgrave ende superintendent
van [den] openingen van der haevene van [den] Lande van Steenberghen, den tijt van
ontrent XL [40] jaeren continuelicken, soo heeft den zelven Androes
Vierling van [den] jaere XXII [[15]22] aff tot den tijt van huydent van zijn[en] ouderdom van
LXVII [67] jaeren alle dijckaigiën gevolcht. Eerst in den jaeren van XXIII [[15]23]
heeft hij ghewees met denzelven wijlen Adolff Hardinck in de dijckaigie
van Assenede in Vlaenderen. Daernaer in 't jaer van XXX [[15]30] 't Lant van
Walcheren, geïnundeert zijnde deur d' oude havene van Middelburch ontrent
der justicie, ende oick ter mortieren, heeft alsoo oick 't lant helpen
vorschen, en[de] van daer is hij vertrocken naer den Dierick in Zuytbeverlant,
in 't zelve jaer van XXX [[15]30] oick geïnundeert zijnde. De voorn[oemde] Vierling heeft oick onder Adolf
Hardinck voorn[oemt] gesolliciteert de dijckaigie van [den] Bom[m]ele, en[de] naderhant
in zijn[en] dienst van rentm[eeste]r van Steenberghen voorn[oemt] heeft helpen bedijcken
in 't jaer van XXXVIII [[15]38] de polder van Sgraefheynricxlant, vast aen de stadt
Steenberghen gelegen, heeft oick helpen bedijcken uwe ex[cellentie]re lande
van [den] Clundart, daernaer oick de Ruygenhil ende het nyeuwe lant van
Vossemaer en[de] het Heysscheschoore onder uwe v[oor]sz[eyde] heerlicheyt van
Steenberghen, zoo dat hij daerdeure, in zijn[en] vocatie geroepen zijnde,
zijn[en] jongen tijt in zulcken zwaeren aerbeyt ende armoede versleten heeft,
zoo oick in 't repareren van te doen accresseren geduerende zijnen tijt van
rentm[eeste]r uwe ex[cellentie]re gorssingen van Cackeloo, de toobe Cackers, de
Heeninge, het Heyscheschor voorn[oemt], met oick buyten zijn ampt de dijckaigie
van Sintemartensdijck, in 't leggen van [den] spuye aldaer, om[m]e opene te houden
de havene van Scherpenisse in Zeelant. Soo dat hij deur alle zijnen
handel kendt de natuere en[de] stroomen van Zeelant voorn[oemt] en[de] alles 'tgheene
dat nootelicken der dijckaigiën aengaende behoirt gedaen te worden, gelijck
oick blijken zal bij zijn[en] vijff boecken die hij dyenaengaende gemaect
heeft, ende dewelcke hij uwer exc[ellen]c[i]e verhoopt toe te schrijvene
ende te dedierene. Ende hoewel hij 'tzelve stelt om[m]e uwer Ex[cellen]c[i]e
daervan te adverteren, protesteert de voorn[oemde] Vierling dat hij 'tzelve nyet
en doet om hem daeroff te beroemmene, maaer alleenlicken dat uwe
Ex[cellen]c[i]e neyt en zoude vermoeyen dat de voorn[oemde] Vierling nyet uuyt lichticheyt

Geert Ouweneel zei op di, 09/12/2023 - 08:41

René, we waren weer simultaan bezig met dezelfde tekst. Nu ik hem af heb stuur ik hem toch maar in.

 

Aen den grootmogende, welgeboren vorst ende zeer
genadighen heer, mijn heere Willem van Nassou,
bij der gratie Goidts prince van Orangien, grave
tot Nassou tot Vianden, Ditz etc., gouverneur
ende capiteyn generael van den conincklijcke majesteyt van Hollandt
ende Zeelandt.

Alzoo Andries Vierling, gewoont hebbende in zijn jonckheyt met wijlen
Adolff Hardinck, in zijnen levene raedt der keyserlijcke majesteyt ende zijnen rentmeester
ende dijcgrave generael van Zeelant Bewesterschelt, als clercq ende hem
dienende in alle zaeken van dijckagien, ende naderhant ghedient heeft den
eedelen huyse van Nassou als rentmeester ende dijcgrave, ende super intendent
van de openinge van der haevene van den lande van Steenberghen den tijt van
ontrent 40 jaeren continueelicken, soo heeft denzelven Andries
Vierling van den jaere '22 aff tot den tijt van huydent van zijnen ouderdom van
67 jaeren alle dijckagien gevolcht, eerst in den jaere van '23
heeft hij gheweest met dezelven wijlen Adolff Hardinck in de dijckagie
van Assenede in Vlaenderen, daernaer int jaer van '30 t'lant van
Walcheren, geinundeert zijnde deur d'oude havene van Middelburch ontrent
der justicie ende oick ter mortiere, heeft alsdoen oick t'lant helpen
vorschen ende van daer is hij vertrocken naer de Dierick in Zuytbeverlant,
int zelve jaer van '30 oick geinundeert zijnde, heeft oock mede
gecommitteert geweest up t'gat van der Creeke in Zuytbeverlant, in t'zelve
jaer oick geinundeert zijnde, de vooroemde Vierling heeft oick onder Adolf
Hardinck voornoemt gesolliciteert de dijckgrave van den Bommel, ende naderhant
in zijnen dienst van rentmeester van Steenberghen voornoemt heeft helpen bedijcken
int jaer van '38 de polder van sGraefheynricx lant vast aen de stadt
Steenberghen gelegen, heeft oick helpen bedijcken uwe excellenties lande
van de Clundert, daernaer oick den Ruygenhil, ende het nieuwe Lant van
Vossemaer ende het Heyssche Schoore, onder uwe voorzeyde heerlicheyt van
Steenberghen, zoo dat hij daerdeure in zijnen vocatie geroepen zijnde
zijnen jongen tijt in zulcken zwaeren aerbeyt ende armoede versleten heeft,
zoo oick int repareren van te doen accresseren geduerende zijnen tijt van
rentmeester uwe excellenties gorssingen van Cackeloo, de Toobe, Cackers, de
Heeringe, het Heyssche Schor voornoemt, met oick buyten zijn ampt de dijckaigie
van Sintemaartensdijck int leggen van de spuye aldaer, omme opene te houden
de havene van Scherpenisse in Zeelant, soo dat hij deur alle zijnen
handel kendt de natuere ende stroomen van Zeeloant voornoemt en alles tgheene
dat nootelicken der dijckaigien aengaende behoirt gedaen te worden, gelijck
oick blijcken zal bij zijnen vijff boecken die hij dyenaengaende gemaect
heeft, ende dewelcke hij uwer excellentie verhoopt toe te schrijvene
ende te dedierene, ende hoewel hij t'zelve stelt omme uwer excellentie
daervan te adverteren, protesteert de voornoemnde Vierling dat hij t'zelve nyet
en doet om hem daeroff te beroemene, maer alleenlicken dat uwe
excellentie nyet en zoude vermoeyen dat den voornomede Vierling nyet uyt lichtheyt

Otto Vervaart zei op di, 09/12/2023 - 11:35

Beste Erik, in de online collectie van de briefwisseling van Willem van Oranje bij het Huijgens Instituut zit deze brief wel in zijn geheel met andere documenten, zie https://resources.huygens.knaw.nl/wvo/app/brief?nr=4834 , afkomstig uit het Koninklijk Huisarchief.

Erik zei op wo, 09/13/2023 - 18:32

Beste René, Gert en Otto,

Hartelijk dank voor jullie "vertalingen" en info! Ik heb inmiddels gezien dat het totale document 31 pagina's lang is, dus dat gaat hem niet worden qua hier op het forum plaatsen helaas, veel te lang en tijdrovend ondanks dat ik graag meer zou willen lezen.

Nogmaals hartelijk dank!

 

Gr erik

 

Otto Vervaart zei op do, 09/14/2023 - 15:51

Beste Erik, het gaat om meer documenten dan enkel een brief in nr. 4384 in de briefwisseling van Willem van Oranje, maar ook enkele kaarten! De eigenlijke brief beslaat slechts twee bladzijdes, op de tweede bladzijde begint het vervolg van wat René en Geert al transcribeerden. De foto die je kreef, Erik, is van de eerste bladzijde.

Bij het Zeeuws Archief vond ik in de bibliotheek een artikel van Hans Smit, ‘Een Brabander over de kust van Walcheren ; een Verbael van Andries Vierlingh uit 1577’, Archief: Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (2012) 5-56, mogelijk bevat dit artikel ook een transcriptie.

Erik zei op do, 09/14/2023 - 17:41

Otto, mijn dank is groot!!! Ben nu de hele tekst van het Zeeuws archief aan het downloaden, inclusief volledige Verbael en uitleg. 👍🏻👍🏻

Reageer op dit bericht

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.
Slechts één bestand.
10 MB limiet.
Toegestane types: png gif jpg jpeg.