Johan Dael, sone wijlen Arnts van Dael, lieutenant
van een co0mpagnie peerden harcquebousiers, ten dienste
van zijne conincklicke majesteyt van Spaingien, liggende
in garnisien ovber den Demer, heeft gelooft ende
gelooft mitsdesen super omnia et habenda Adriaen
Maes, zijdenlakenvercooper binnen deser stadt
van Den Bossche, de somme van sevenenveertich
carolus gulden, elcken gulden tot twintich stuvers
te rekenen, oft de werde daervoor in anderen
gouden permissie gelde, van heden date deses
ondergeschreven over sess ierstcomende maenden
te voldoen ende betalen, ende binnen deser stadt
van sHertogenbossche, vrij van allen commeren
ende lasten egeene uytgesceyden te leveren
ende vergelden, ende dit ter oirsake van goede
gecoffe ende geleverde waeren, bij hem ten
huyse des voorsz. Adriaens gecoft ende laten
halen, navolgende d'affrekeninge op heden tussen
den voorn. van Dael ende Adriaen Maes
daerover onderlinge gehouden, soo deselve
van Dael dat expresselijck verclairde ende bekende
mits desen Testes Soemeren ende Herlair.
Datum den 8en Junuary anno 1626.
Eric vD
zei op maandag 7 september 2020 - 21:38