Datum 11 aprilis, [feria] quinta post Quasi modo [geniti] [1426] .
Johannes filius quondam Johannis Merck medietatem ad se spectantem in hereditaria pactione XII lopinorum siliginis mensure de Buscoducis quam partem
1. Johannes filius quondam Johannis Merck medietatem ad se spectantem in hereditaria pactione XII lopinorum siliginis mensure de Buscoducis quam partem
2. Arnoldus filius quondam Johannis Marck promiserat se daturum et soliturum Johanni et Petro fratribus liberis quondam Johannis predicti hereditarie Purificationis et in
1. Johannes filius quondam Johannis Merck medietatem ad se spectantem in hereditaria pactione XII lopinorum siliginis mensure de Buscoducis quam partem
2. Arnoldus filius quondam Johannis Marck promiserat se daturum et soluturum Johanni et Petro fratribus liberis quondam Johannis predicti hereditarie Purificationis et in
3. Buscoducis traditurum ex quibuslibet hereditatibus Johanni et Petro predictis aut eorum alteri de morte quondam Johannis eorum patris
OVERDRACHT
1. Johannes filius quondam Johannis Merck medietatem ad se spectantem in hereditaria pactione XII lopinorum siliginis mensure de Buscoducis quam partem
2. Arnoldus filius quondam Johannis Marck promiserat se daturum et soluturum Johanni et Petro fratribus liberis quondam Johannis predicti hereditarie Purificationis et in
3. Buscoducis traditurum ex quibuslibet hereditatibus Johanni et Petro predictis aut eorum alteri de morte quondam Johannis eorum patris
---------------
8. omnibus bonis eiusdem Arnoldi habitis et habendis ab eodem ubicumque locorum consistentibus, sitis aut solvendis, hereditarie supportavit Petro
9. suo filio predicto cum litteris et iure, promittens super omnia ratam servare et obligationem ex parte sui deponere. Testes Dicbier et Bladel.
10. Datum 11 aprilis, [feria] quinta post Quasi modo [geniti]. (donderdag 11 april 1426).
wordt vervolgd
Bedankt tot dusver Pauwel! Zou je de middelste regels ook willen doen?
Er blijven nog wat onduidelijkheden.
OVERDRACHT
donderdag 11 april 1426
1. Johannes filius quondam Johannis Merck medietatem ad se spectantem in hereditaria pactione XII lopinorum siliginis mensure de Buscoducis quam partem
2. Arnoldus filius quondam Johannis Marck promiserat se daturum et soluturum Johanni et Petro fratribus liberis quondam Johannis predicti hereditarie Purificationis et in
3. Buscoducis traditurum ex quibuslibet hereditatibus Johanni et Petro predictis aut eorum alteri de morte quondam Johannis eorum patris
4. successione advolutis a[...] etiam de morte Elisabeth eorum matris advolvendis, in[...] quondam Johannes et Elisa-
5. beth coniuges predicti dictas hereditates pariter possederant et habebant, dep[...] [...] et Johanni et Petro fratribus
6. predictis illis hereditatibus quas dicta eorum mater in sede sue viduitatis acquisierat, quas hereditates primodictas dep[...] hereditatibus
7. iamdictis Arnoldus predictus erga Johannem et Petrum eius filios pro dicta pactione ad pactionem acquisierat, prout in litteris, insuper ex
8. omnibus bonis eiusdem Arnoldi habitis et habendis ab eodem ubicumque locorum consistentibus, sitis aut solvendis, hereditarie supportavit Petro
9. suo filio predicto cum litteris et iure, promittens super omnia ratam servare et obligationem ex parte sui deponere. Testes Dicbier et Bladel.
10. Datum 11 aprilis, quinta post Quasi modo.
Bedankt Pauwel! Bij deze heb ik een vertaling proberen te maken. Zou je deze willen controleren?
1. Jan zoon van wijlen Jan Merck heeft betreffende zichzelf een erfelijke pacht van 12 lopenzaad rogge naar de maat van Den Bosch verworven welk deel
2. Aert zoon van wijlen Jan Marck beloofd had te zullen geven en te voldoen aan Jan en Peter broers en kinderen van wijlen voornoemde Jan op Lichtmis en in
3. Den Bosch te leveren van de erfenis die Jan en Peter voornoemd bij het overlijden van wijlen Jan hun vader met
4. successie zou toekomen ... ook bij het overlijden van Elisabeth hun moeder zal toekomen, .... wijlen Jan en Elisabeth
5. genoemde echtgenoten erfelijk bezaten en hadden allebei, ... en Jan en Peter broers
6. voornoemd aan de erfenissen van hun moeder, zoals zij zeiden, die zij verworven had na haar weduwschap, van genoemde erfenissen ... erfenissen
7. zoals voornoemde Aert zei, van Jan en Peter zijn kinderen had verworven voor de genoemde overeenkomst en pacht, zoals aangegeven in de (schepen)akten, bovendien
8. op alle goederen die dezelfde Aert heeft en in dezelfde plaats consistent zal hebben, gelegen en betalend, draagt erfelijk over aan Peter
9. zijn zoon met de voornoemde (schepen)akten en het recht, belovende met alles wat zij hebben van waarde te houden en verplichting af te doen. Getuihgen Dicbier en Bladel.
10. Datum 11 april, de vijfde dag na Quasi modo.
Ik ben ermee bezig.
De kern van de overdracht, zoals door mij in de transcriptie onderstreept, luidt in vertaling:
Jan zoon van wijlen Jan Merck heeft de helft die hem toekomt in een erfpacht van 12 lopen rogge Bossche maat [...] erfelijk overgedragen aan aan zijn zoon Peter voornoemd.
Jan, zoon van wijlen Jan Marck, heeft dus de helft van een erfpacht overgedragen aan zijn zoon Peter, 'voornoemd' staat erbij. Maar waar is die Peter dan in het voorafgaande genoemd?
De Peter in r. 2, 3 en 5 is, net als Jan en Aert, een zoon van wijlen Jan Marck (r. 1.). De Peter in r. 7 is een zoon van Aert (eius filios, waar je overigens suos filios zou verwachten).
Het lijkt mij dat Aert, Jan en Peter (r. 2, 3 en 5) broers van elkaar zijn, kinderen van wijlen Jan Marck. Of Elisabeth de moeder is van hen alle drie, of alleen van Jan en Peter, is mij niet duidelijk.
[wordt vervolgd]
1 Jan, zoon van wijlen Jan Marck, heeft de helft die hem toekomt in een erfpacht van 12 lopen rogge Bossche maat, welk deel
2 Aert zoon van wijlen Jan Marck beloofd had te zullen geven en betalen aan zijn broers Jan en Peter, de kinderen van wijlen Jan voornoemd, erfelijk op Lichtmis en in
3 Den Bosch te zullen overgeven uit alle erfgoederen die Jan en Peter voornoemd of één van hen door de dood van wijlen hun vader Jan
4 bij successie zijn toegevallen [en?] ook door de dood van hun moeder Elisabeth zullen toevallen, [waarin?] wijlen Jan en Elisa-
5 beth, echtgenoten voornoemd, de genoemde erfgoederen samen bezeten hadden en bezaten, […] […] zijn broers Jan en Peter
6 voornoemd die erfgoederen die hun genoemde moeder tijdens haar weduwschap verworven had, welke eerstgenoemde erfgoederen […] […] de reedsgenoemde erfgoederen
7 de voornoemde Aert van zijn zoons Jan en Peter voor de genoemde pacht ter pacht verworven had, zoals (aangegeven) in de (schepen)akten, bovendien uit
8 alle goederen van dezelfde Aert, die hij heeft en die hij hebben zal, waar die zich ook bevinden, ze gelegen zijn of te voldoen zijn, erfelijk overgedragen aan zijn zoon Peter
9 voornoemd, met de (schepen)akten en het recht, belovend met alles (wat hij heeft) (deze overdracht) van waarde te houden en (elke) verplichting van zijn kant af te doen. Getuigen Dicbier en Bladel.
10 Datum 11 april, de vijfde dag na Quasi modo.
De in mijn vorige posting aangevoerde bezwaren, en het feit dat ik een klein aantal tekstelementen nog steeds niet thuis kan brengen, maken dat ik de tekst niet tot in de finesses begrijpelijk kan maken. Het spijt me.
Dank je wel Pauwel! Voor mij is dit prima!
JW Merkx
zei op donderdag 22 december 2022 - 13:18