Overslaan en naar de inhoud gaan

Forum

Borgen of belanghebbenden: opheldering over een stukje Latijnse tekst uit 1345

Cam. Wampach band VIII (1951) nr.330 17 november 1341. Verkoop van goederen en tienden in/van Liessel door Arnold Stamelart van Bruheze aan Everard van Doerne.

In de volgende passage heb ik 20 jaar terug de genoemde personen gezien als borgen voor Everard van Doerne, en die daarna geprobeerd genealogisch te plaatsen. Onlangs zag ik deze oorkonde weer en kreeg ik twijfel.

 

"Et promiserunt dictus Arnoldus Stamellart venditor (de verkoper dus) et cum ipso Rutgherus, filius quondam Gossuini dicti Moedel de Rode, et Rutgherus dictus van den Hout ut debitores principales indivisi super se et bona sua omnia que ipsi dicto Everardo emptori (de koper dus) de predictis bonis et decima ac de dictis suis attinentiis et, etc.etc."

 

De vraag is dien ik de twee Rutghers te zien als borgen voor de koper of als belanghebbenden (gerechtigden) in het goed wat door Arnold Stamelart verkocht wordt.

Reacties (2)

An zei op zo, 10/03/2021 - 12:16

 

Hi Hans,

 

Als de beide Rutgers eigenaren waren van (een deel) van wat Arnold verkocht, dan zouden zij als zodanig in de akte benoemd moeten worden. Worden de beide Rutgers eerder in de akte genoemd of misschien in een voorgaande akte?

 

en hebben beloofd genoemde Arnoldus Stamellart verkoper en met hem de beide Rutgers als hoofdelijk schuldenaren etc.

 

Hieruit is alleen op te maken dat de beide Rutgers ook hoofdelijk aansprakelijk waren.

 

m vr gr

 

An

Hans Vogels zei op ma, 10/04/2021 - 19:45

Hartelijk dank An.

 

Met de wetenschap dat Everard van Doerne een broer met naam Rutger en zonen met naam Goossen en Rutger had heb ik vroeger klaarblijkelijk te snel een verkeerde conclusie getrokken.

 

Het goed en de tiend te Liessel was (een leen van de abdij Echternach, en) oorspronkelijk bezit van Everards vader Gevard van Doerne (+ voor 1334). Laatstgenoemde had dit bezit verkocht aan Arnd Vrient, proost van Wassenberg (+ ca.1339). Het bezit te Liessel vererfde op Arnd Stamelart Jans zn van Bruheze, de zoon van Elsbeen, de zuster van voornoemde proost.

 

Er is maar één Bossche schepenakte over de verkoop. Beide Rutgers worden pas halverwege genoemd in de door mij aangehaald passage. De regel "ac de dictis suis attinentiis et," gaat verder met:

 

ut dictum est, venditis debitam et iustam prestabunt warandiam, et quod omnem obligacionem aut impeticionem in dictis bonis ac decima ac in dictis suis attinenciis existentem, exceptis censibus dominorum annuatim inde de jure solvendis ut dicebant, eidem Everardo emptori omnino deponent. Testes interfuerunt scabini in Buscoducis: Yuwanus de Grama et Godescalcus Rosemont. Datum anno Domini Mmo.CCCmo. quadragesimo primo, sabbato post festum beati Martini hyemalis.

 

De twee Rutgers dien ik dus over te hevelen naar de zijde van de verkoper Arnd Stamelart van Bruheze. Ze hebben een geldelijk belang bij de verkoop door Arnd aan Everard.

 

Reageer op dit bericht

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.
Slechts één bestand.
10 MB limiet.
Toegestane types: png gif jpg jpeg.