Bijlagen bij een rekening van Jan Peters Cremers, 1685

Adttestere dese voorstaende thien-
dagh waer te sien

[getekend: Ja. Lemmensz]

1685 op heden den 29 april bekendt Jan Smets in namen
van sin moder hiervan door Jan Peters
Cremers als schadtbuerder* voldaen te sien
met vier g[u]l[den] en 3 stuyver voor een
derde pardt van dese voorstande 10dagh
segge 4 g[u]l[den] 3

[getekend: Jan Smyets]

In min presentie

Te weten Jan Peters
heft hier betalt 3 g[u]l[den] 8 [stuyvers]
ende de rechterbode
gaerdt hierbij geleidt - 15 st[uyvers]

[getekend: Ja. Lemmensz]

* schatbeurder = belastingontvanger

Dank je, René

(ik was even een paar dagen weg, dus mijn reactie is wat laat).

Interessant vind ik dat een voorvader van mij schatbeurder was.

Inmiddels heb ik me daar wat in verdiept en kwam nog enkele vroegere documenten van schatbeurder Jan Peters tegen. Uit 1664. Blijkbaar was men 'levenslang' schatbeurder?

Ik voeg 1 van die documenten hier toe. Kun jij (of wellicht iemand anders) ontcijferen waar het over gaat?  Blijkbaar heeft Jan Peters een akkefietje met ene Jan Bergmans.

Nogmaals: ik waardeer je hulp zeer, want oud-Nederlands lezen is niet mijn sterkste kant.

Met groet

Kees

Voor zover mij bekend werd een schatbeurder/heffer voor één jaar benoemd. Hij kon echter later nogmaals benoemd worden.

Jan Peters in ervaringhe gecomen sijnde dat Jan Teunis Berg-// mans hem achter rughs ten huijse van Geurt Elbers in een // vol geselschap in sijn absentie gelastert ende op sijne eere// gesproecken heeft, het welck dito Jan Peeters  om alle de wereltgoet // niet lijden en wil; doet u Jan Thenis Bergmans desweghen mits // desen Gerichtelicken aensegghen als dat gij alsoo daere woorden  van // dieffstaell, gelijck gij hem met volle monde naergegeven hebt, sult // hebben te bewijsen; ofte bij foute van dien, soo houdt u Jan Peters // voor eenen der vergeten Leugenaer Ende eerdieff, gelijck den  geïn//jurieerde noch voorders in sijne aenspraeck (bij foute van bewijs)  ten // iersten daghe van rechten dienende sal bijbrenghen, tot welcken dach voorss Jan Peters geiniurieerde u Jan Thenis Bergmans mits // desen geciteert ende gedaeght houdt, om alsdan te doen, soo en(de)// gelijck naer rechten sall behooren, begerende hier op Acte van// Insinuatie, om etc.

desse anseginge is geschit op den 29 dach IJuliues // 1664

Willem Gerits

richterboeij

Thonis Jacobs 

Hoe de ambten verdeeld werden, zul je moeten nagaan in de archiefstukken uit die tijd. Het kan zijn dat hij jaar op jaar werd benoemd, het kan zijn dat hij voor langere tijd werd benoemd. In grote steden werd het innen van belasting ook wel verpacht aan de hoogstbiedende, die dan zelf garant stond voor de opbrengsten en dus ook het financiële risico liep. Maar uit de tekst bleek ook dat het niet de meest geliefde baan was bij de betrokkenen

Jan Peters in ervaringhe gecomen sijnde dat Jan Teunis Berg-
mans hem achter rughs te huyse van Geurt Elbers in een
vol geselchap in sijn absentie gelastert ende op sijne eere
gesproeckken heeft, het welck dito Jan Peters om alle de wereldt goet
niet lijden en wil; doet u Jan Thenis Bergmans desweghen mits
desen gerichtelicken aensegghe, als dat gij alsoo daere woorden van
diefftael, gelijck gij hem mit vollen monde naergegeven hebt, sult
hebben te bewijsen, ofte bij foute van dien, soo houdt u Jan Peters
voor eenen eervergeten leugenaer ende eerdieff, gelijckk den gein-
jurieerde noch voorders in sijne aenspraeck (bij fout van bewijs) ten
iersten daeghe van rechten dienende sall bijbrengen, tot welcken
dach voorsz[eyde] Jan Peters geiniurieerde u Jan Thenis Bergmans mits
desen geciteert ende gedaecht houdt, om als dan te doen soe en[de]
gelijck naer rechten sall behooren, begerende hierop acte van
insinuatie, om etc[eter]a

Desse ansegenge is geschyt op den 29 dach in iuliuis
1664
[getekend: Willem Gerits, Tonis Jacobs
richterboey]