Hier mijn transcriptie:
Benjamin le Witre ende Maria Backer sijne wettighe
huysvrouwe met eenen vrempten momboire heur gegeven metten rechte
ende bekenden schuldich te sijne van goeden rechtveerdighe
schult Daniele Verbruggen ende Janne van den
Dijcke, als rechtelijcke momboiren tot behoeff van Susanna
le Witre, zijne comparants dochter, daer moeder af was
Franchina lle Poivre, de somme van tweehondert guldens
eens, toecomende van gelijcke somme hen comparanten
getelt bij off vanweghen de weduwe van wijlen Bartholomeeus
le Witre ende die deselve wijlen Bartholomeeus le
Witre ontfangen ende over gehadt? heeft ter zaecken
van de moederlijcke goeden der voirn. Susanna le
Witre, sijne comparants dochter, heur competerende
volgens de uytcoop bij hem comparant dyenaengaende
metten selven wijlen Bartholomeeus le Witre ende de voorn.
Daniel Verburggen als heure momboiren voor de weesmeesters
deser stadt aengegaen, gestelt achter de staet van den sterffhuyse
van voirn. wijlen Franciona le Poivre heure moedere
opten achtsten April anno 1606 voor deselve weesmeesteren
gepasseert, welcke voirn. somme van tweehondert guldens
eens zij comparanten voornt. gesamenderhant ende elck van
hen altijts ende voor al ende als principael geloeft hebben ende
geloeffen midts desen wel ende volcomelijck te betalen op te leggen
ende te voldoen, aen off tot behoeff van de voirn. Susanna
le Witre, soo wanneer zij gecomen sal wesen tot
eenighen geapprobeerden state, t'sij gheestelijck off weerlijck,
off totten ouderdom vam achthien jaren ende heurs broots
weerdich sijnde, ende geloeffen heur ondertusschen
te houden ende onderhouden in conformiteyt van voorgeroerden
uytcoop, voor al d'welck verbindende midts desen
specialijck eene huysinghe geheeten den Gulden Os metten
houve, washuyse, weerdribbe, met noch eenen houve
daerenteynden met stallekens of huyse in den denselven hoff
staende, metten gange en der poorten uytcomen in Sty.
Annen strate, gronde ende allen den toebehoirten, gestaen ende
gelgen aen den Osmerckt alhier tusschen t'huys geheeten
de Gulden Coe aen d'een sijde ende t'huys geheten St.
Joris aen d'ander sijde, daerinne sij comparnten
opten 10en Aprilis anno 1610 bij jonckheer Niclaes
de Herde, onsen medeschepene in wette als stadthouder
des heeren Amptmans deser stadt alsdoen was van-
wegen sijnen offitien gegoeyt ende geërft sijn ende ...
Arthur de La Vieter
zei op zaterdag 8 februari 2020 - 20:39