Akte leenkamer

Compareerde voor Jacobus
Bakker leenman van de Hemonense leen-
kamer en Peter Peters leenman van de
Kuijker leenkamer bij gebrek van leenman-
nen des furstendoms Gelre en de Graaff-
schap Zutphen Isaacq Wilhelm Haffman
als in huwelijk hebbende Jobina Schonk,
erffgenaem en sig sterk makende voor de
verdere erffgenamen van wijlen Philip Cas-
per Schonk en verklaarde mits desen te con-
stitueren en magtig te maken Jan Verbeek
en Jan Florus van Aldenburgh, sampt en
ider in t'bijsonder om na costume locaal
ter leenkamer van welgedagte furstendom
in de graaffschap te versoeken royement off
cancellatie van sodane consent als gemel-
te Philip Casper Schonk den 23e januari 1721
verkregen heeft om te procederen op den
reden voornt. met alle op- en dependentien
vandien, onder Heteren in Overbetuwe gele-
gen, aen meergemelte furstendom in de
Graafschap leenroerig ende zulcx voor
drie duysent een hondert en vijfftigh gul-
den off so veel aen t'allodiael en gerede
van Joost Vijgh pro se et qualtitate qua ter kort mogte
komen benevens Henrik van Nadevelt qualitate qua en voorts
daer omtrent te doen en verrigten t'geene
den comparant selfs present sijnde soude
konnen of moegen doen, al waer t'schoon /
dat daartoe een nader of speciaelder magt
vereyst wiert die kragt deses gegeven en
alhier voor geinsereert gehouden wert.
In kennisse der waarheyt is dese bij den
comparante en leenmannen betekent
en met haare cachetten bekragtigt te
Nijmegen den 4 November 1734.
I.W. halfman
Jacobus Bakker als leenman
Peter Peters als leenman

Beste Geert,

Wat een prestatie heb je geleverd! Chapeau en veel dank daarvoor.

Zou je me nog kunnen zeggen wat Peter Peters in dot verhaal doet?

Hij was functionaris in de leenkamer.

Beste Geert, mag ik dan nog enkele vragen stellen tot slot?

Wat hield die functie dan in; was dat een soort van notaris, of was hij partij in het geheel?

definitie van een leenman: De leenmannen, ook wel vazallen genoemd, zwoeren trouw aan hun leenheer, in ruil voor het land dat zij mochten beheren gaven ze de koning goede raad en hielpen hem als er oorlog was. Zij haalden belasting op binnen hun gebied, een deel hielden ze zelf, een deel was voor hun leenheer.

Hij was zelf geen belanghebbende.