In de hervormde kerk bestond het voorschrift om een dubbel doopboek bij te houden. Die twee boeken moesten op een bepaalde afstand van elkaar bewaard worden. Misschien is dat in de RK kerk ook zo geweest.
Een ander optie is dat de pastoor (die soms meerdere kerken bediende) zelf een doopregister bijhield, van waaruit de inschrijvingen later werden overgenomen in een 'centraal' doopregister van de parochie. Maar dat kun je doorgaans achterhalen door de kenmerken van beide bronnen als geheel te vergelijken. Dat er sprake is van overname van gegevens van het ene in het andere register blijkt ook wel uit de vermelding Sola haec de fonte levavit = alleen deze [laatstgenoemde] heeft [de dopeling] uit de doopvont getild. In de andere versie is dit ook vermeld, maar zonder de woorden 'de fonte'.
Opnieuw dank aan Geert en René
Ria van de Laak
zei op dinsdag 16 maart 2021 - 01:02