Ten dage, jare, ende voor com[m]issaris[en] voorsz[eyt]* co[m]pareerde
Heinrick Jansz[en], van Antwerpen, passementwerker, oudt
XXI jaren, wonende in de Roskamsteech, ter eenre, ende
Weyntgen Jacobsd[ochte]r, oudt XX jaren, wonende in de Wijesteech.
geassisteert met** Willemtgen Pietersd[ochte]r, hare moeder,
haer opleggende hare vader voor d'eerste proclamae[tie]
voor dom[m]issaris[sen] te doen comen zijn consent verclaren,
ter andere zijde. En[de] gaven aen, versoecken[de] als voren*.
Ende naer dien sij op alles naer behooren geantwoordt
hadden***, sijn hun hare geboden verwilliget.
li-marge:
Heinrick Jans****
De vader heeft Jan
Thomassz[en] sijn
consent v[er]claert
[getekend: H.[merkteken]I.*****]
[getekend: Waeinten Jacops]
Toelichting: voor 1604 zijn de ondertrouwinschrijvingen in Amsterdam volledig handgeschreven. Als gegevens hetzelfde waren als in de inschrijving daarvoor werd daarom (om schrijfwerk te besparen) regelmatig verwezen naar de voorafgaande akten op dezelfde of voorgaande bladzijde. Vanaf 1604 werden de teksten die bij elke inschrijving gebruikt werden standaard voorgedrukt, zodat alleen de persoonlijke gegevens van de aanstaande bruid en bruidegom nog hoefden worden ingevuld.
* = dit betreft dus verwijzingen naar de gegevens zoals die voorkwamen in een voorafgaande akte op deze of een eerdere bladzijde.
** = in de Republiek der Nederlanden destijds waren mannen tot 25 jaar en vrouwen tot 20 jaar die voor de eerste keer trouwden waren minderjarig en moesten dus toestemming van hun ouders hebben; de Amsterdamse stedelijke overheid vroeg overigens doorgaans bij iedereen onder de 30 om een verklaring van ouderlijke toestemming. Dat kon schriftelijk, maar vaak verscheen een van de ouders in persoon bij de ondertrowuisnchrijving om deze toestemming duidelijk te maken. Opvallend in dit geval is dat de bruid naast de toestemming in persoon ook gevraagd word om de toestemming van haar vader, terwijl de nog minderjarige aanstaande bruidegom geen bewijs van ouderlijke toestemming werd gevraagd; mogelijk gingen de commissarissen van Huwelijkse Zaken er van uit dat dit voor iemand uit Antwerpen niet te regelen viel, aangezien de stad destijds in vijandelijk Spaans gebied lag.
*** = de vragen die gesteld werden, waren: a) of zij het huwelijk uit vrije wil aangingen, b) of zij vrij waren van eventuele trouwbeloften aan anderen en c) of zij niet vielen onder de verboden graden van verwantschap, waarbinnen alleen getrouwd mocht worden met ontheffing (dispensatie).
**** = deze notitie was puur administratief, zodat de klerk van dienst bij naslag snel de juiste inschrijving kon vinden
***** = de ondertekenoing is niet H.T., maar H.I.; de letters I en J zijn in dit handschrift uitwisselbaar. Het merkteken dat sommigen bij de ondertekening gebruikten kwam soms ook voor op de deuren van hun huis als een soort herkenningsteken.
Tim
zei op zondag 28 februari 2021 - 21:10