De correcties en aanvulling staan in hoofdletters
Compareerden voor mij Pieter
Jacobus Scheurleer, notaris
bij den Edele Hove van Holland
geadmitteert, resideerende te Amsterdam.
Juffrouw Annatje VOORN,
huijsvrouw van de na te meldene
requirant Johannes Badenhuijzen
woonende aan de schans bij de
Haarlemmerpoort, in ’t IJzigt,
Wijbrand Wijbrands Eemenszoon
en
Eeme Wijbrands beijde
molenaars, woonende op ’t
Smallepad, bij de Haarlemmerpoort
mitsgaders
Johannes Cappel Corporaal
onder de Compagnie van Capitein
Tierrij, woonende OF IN SLAAP-STEEDE
leggende in de Tiggel-
straat bij de Angeliersgragt
over DE Seepziederij.
allen getuijgen van competente
ouderdom OM DER waarheijd ge-
tuijgenis te geeven, de welken
bij deezen UIJT LIEFDE TOT EN
VOOR DEZELVEN ten requisitie
van Johannes Badenhuijsen
meede alhier woonachtig als
booven in ‘t IJzigt en ten behoeven
van die geenen die ’t verder
zouden KONNEN of moogen aan-
gaan voor de zuijvere en
oprechte waarheijd hebben
getuijgd en verklaart, dit volgende
Eerstelijk verklaart zij eerste
getuijgen in deese, dat zij op
Woensdag den Elfde Augustus deeses
jaars door haar meijd en
schoonmaakster toen bij haar
woonende en werkende het goed
op de lijst welke aan de grosse
deeses met ’t cachet van mij notaris
is geannesxeert geworden staat gespeci-
ficeert hebbende laaten wassen
’t zelve ten bleek heeft laaten
leggen op de schans aan de haar-
lemmerpoort onder ’t vak van
de moolen de Beer, van welken
Moolenaars van die moolen (sijnde
de tweede getuijgen in deesen
en eenen Wiebe van Oostrum)
zij getuijgen permissie had om
aldaar haar goed te moogen
laaten bleeken, dat also ZIJ
getuijgen haar goed daar hebbende
leggen des voormiddags op
die dag nog eens haar Meijd
bij haar goed heeft gesonden
om ’t selve te hoozen, die dat
verrigt hebbende ’t selve in
ORDER bevond, dog des na de
middags van die dag WEEDER
na ’t goed willende gaan
kijken THUIJS kwam en haar
getuijge BERIGTEN dat al haar
goed weg was en sij daar
niets van gesien of gevonden
had, dat daarop zij getuijge
zelve in persoon na de
schans is gegaan om NAA
haar goed te verneemen aan
een soldaat daar de wagt
hebbende gevraagt heeft of die
ook wist waar dat goed ’t wel-
ke daar te bleek geleegen had
gebleeven was, die haar getuijgen
berigt gaf, dat het door de militie
was opgenoomen geworden.
Voorts verklaarden de tweede
en derde getuijgens in deezen
dat na hun best onthoud in de
maand augustus deezes jaars
ZONDER in ’t preciese van den
tijd geensints bepaald te willen
zijn, de eerste getuijgen in deesen
eenig goed op de schans bij zijn
tweede getuijgens moolen ten
bleek hebbende leggen (en dat
wel met permissie van hem
tweede getuijge als de schans
in huur hebbende) door de
persoon van Willem Kooren
junior, woonende aan ’t blaauw
hoofd binnen deese stad, met
een corporaal twee soldaaten
bij zig hebbende dat goed is
opgenoomen geworden, hij derde
getuijgen van sijn moolen sulks
ziende aan deselve Willem
Kooren junior heeft toege-
roepen dat dat goed van de
juffrouw uijt ’t IJzigt was, dat
hij dat moest laaten leggen, waar-
op deselve Willem Kooren junior
in substantie hem GETUIJGE ant-
woorde of toeriep dat scheelt mij niet,
waarop hij tweede getuijge
van sijn huijs aankoomende om
na zijn moolen te gaan, ZIENDE
dat Willem Kooren Junior dat
goed door twee soldaaten liet
opneemen teegens hem zeijde
Willem Baas, daar doe je slegt
aan, dat je van die luijden dat
goed laat opneemen, terwijl
het onder de correspondentie
van de moolen leijd, waarop
hij Willem Kooren junior
hem getuijgen antwoorde, dat
dondert niet, aen als jij wat
te zeggen hebt dan ken je
aan de wagt koomen en DISPO-
NEEREN daarover, alles met
sulke bewoordingen in sub-
stantie die zin of beteeke-
nis hebbende, verklaarende
zij tweede en derde getuijgens
nog dat deselve Willem
KOOREN junior nietteegen-
staande ’t afraaden van hun
beijde getuijgens, evenwel
’t goed liet wegneemen, door
de soldaaten heeft laaten
brengen in de WAGT of ’t Wagthuijs
aan ’t blaauwhoofd, alwaar
deselve Willem Kooren junior
nabij woonagtig is,
Eijndelijk verklaart de
laatste GETUIJGEN in deesen
Johannes CAPPEL dat HIJ
GETUIJGE zo hem voorstaat
in de maand augustus deeses
jaars zonder de preciese
tijd te konnen bepaalen of
dien dag of datum onthouden te hebben of
daarin bepaald te willen zijn,
op order van de Moolenaar van de moolen
de Bok, genaamt Willem
Kooren junior, op de schans
aan ’t blaauwhoofd, hij GETUIJGEN
als corporaal van de aldaar
te DIER tijd wagt hebbende
manschappen met twee soldaaten
tot adsistentie bij zig ge-
gaan is op deselven schans
bij de moolen genaamt de Beer om goed
dat daar TER bleek was
leggende opteneemen en dat veerigt
hebbende ’t selve goed op order
van gemelde Willem Kooren
junior heeft doen brengen
in hun wagthuijs aam ’t
blaauwhoofd, alwaar ’t selve
is verkogt geworden voor
vijftien guldens aan een der
militairen daar wagt hebbende
dat hij getuijge bij ’t opneemen
van ’t goed gehoort dat de
tweede getuige Wijbrand
Wijbrands EEMESZOON gesegt
heeft TEEGENS deselve Willem
Kooren junior laat dat goed
leggen, daarop deselve
Willem Kooren junior gesegt heeft
dat dondert niet, ende hij Willem
Kooren junior selve ’t ALLER eerst
DE HAND aan ’t werk SLOEG
om ’t goed op te neemen .
Geevende zij getuijgen
voor reedenen van weeten-
schap ieder deselfs
verklaarden zeer wel
TE weeten ende ten vollen
bewust te zijn ’t selve so als
hier vooren in denTEXT
staat vermeld te hebben
GEHOORD bijgewoont en
ondervonden, bereijd sijnde
zij getuijgens ieder des-
SELFS verklaarden SO-
LEMNEELIJK met Eede
te bevestigen
Gepasseert te AMSTELDAM
voornoemt in presentie
van Gerrit Waakhuijsen
en Andries de Reus
als getuijgen.
’t recollement luijde
Wij BurgemeeSteren en regeerders der
stade Amsterdam doen CONT een YGELIJK
dient behoord certificeerende voor de
waarheijd dat voor ons gecompareerd zijn
Annetje Voorn Huisvrouw van de
na te melden requirant Johannes
Badenhuijsen, Wijbrand Wijbrands
Eemeszoon en Eemen Wijbrands mitgaa-
ders Johannes Cappel en hebben bij
solemneele Eede ter requisitatie van boven-
genoemde Johannes Badenhuijsen
getuijgd en verklaard, voorenstaande
verklaaring hun door den ondergesz
secretaris voorgeleezen waarheijd te
zijn en daarbij te persisteeren zoo waar-
lijk moest hun deposanten God Almag-
tig helpen, DES TÓIRCONDE deezer steede ZEEGEL
ter zaake hieronder gedrukt de 26 Novem-
ber 1790 = was onderteekend.
Maria
zei op zaterdag 22 november 2025 - 16:34