vestbrief Breda 03-02-1612 over Jan Geeritssen van Roij

Een begin:

.... .... Quam Jan Geeritsen van Roij corporael 

onder de Rithmr. ..... als .... ende transpoort

hebbende van... pacht ........ van Joncker?

Godenaert van Steenhuijs Amptman? der Stadt ......

soo voor hem selven als hem mede? sterck maeckende voor...

... naergelaeten kijnderen van sijne suster Elisabeth van

Steenhuijs volgende? ende  ... ... wijlen ... ..........

daeraff voor de ..... van de ..../. voorschreven gepassert

vervolg

opten ............ januarij ............. ende met hennen?
..... besegelt/onderteeckend ..... .....
... ..... dat Jan Adriaen Sgrauwen hem wittelijck
erf... ende .... .... ende dat sij hem .....
..... lossen ende ..../alsulcks? ..... ..... ....
.... als ende voorschreven Jan ... Joncker Godefroy
van Steenhuijs  cum suis op sijne goeden onder de Haeghe
.............. gelegen ...... is ...........................................
ende dat hem de ....... met alle ...... pachten
........................................... ende betaelt sijn / alsoo dat
........ ende ...........................................................sonder?
mogen? comen ........ doot ....................... sijn ..........
 

Beste Ron, een goede start al; de woorden bij de vraagtekens had je al prima opgelost.

Lanschot, Martini [1]. Quam Jan Geeritssen van Roy, corporael 
onder den Rithm(eeste)r Beringen als d'actie ende transpoort
hebbende vanden pacht naebeschreven van Joncker
Godevaert van Steenhuys, amptman der stadt Graeve,
soo voor hem selven als hem mede sterck maeckende voorde
ses naergelaten kynderen van sijne suster Elisabeth van
Steenhuys, volgende ende nae uuytwijsen vande verclaringe
daeraff voor de schepenen vande Grave voorsz. gepasseert
opten XXVIIen january XVIc twelff [2], ende met hone
segelen besegelt, onderteeckent S. Severyns. Verclaerde
ende bekende dat Jan Adriaen Sgrauwen hem wittelijck
affgelost ende gequeten heft, ende dat hij hem heft
laten lossen ende affquijten alsulcke vier veertelen rogs
t'siaers, als de voorsz. Jan aenden voorsz. Joncker Godefroy
van Steenhuys cum suis [3] op sijne goeden onder De Haghe [4]
in Westrick [5] gelegen schuldich is geweest uyt te reycken,
ende dat hem de lospenningen met alle verschenen pachtebn
van dyen deuchdelijck voldaen ende betaelt sijn, also dat
de brieven ende bescheyden ie daeraff te voortschijn souden
mogen comen alnu geheel doot ende te nyet sijn [6], scheldende
---
oversulx daeraff ende dyen aengaende geheelijck ende al
quijt den voorsz. Jannen, sijnen naecomelingen, ende alle
andere des quitantie behoevende. Ende geloeffde denselven
Jannen inne te staen ende te responderen dat hij met dese
lossinge altijts gestaen sal tegens eenenygelijcken, verbynden(de)
daervoor se et sua propria bona, p(rese)ntia et futura [7]. Actum
anno XVIc ende twelff, drye daege in februario.

hyer af extract. [8]

[1] Namen van de schepenen die op dat moment dienst hadden
[2] 27 januari 1612
[3] cum suis = met de zijnen
[4] De Haghe = Princenhage
[5] Westrik: zie https://erfgoed.breda.nl/erfgoed/archief/westrik
[6] doot ende te nyet sijn = ongeldig verklaard
[7] se et sua propria bona, p(rese)ntia et futura = zijn persoon en zijn eigen goederen, zowel de tegenwoordige als de toekomstige (dit is een gebruikelijke zin die aangeeft dat diegene met lijf en goed borg staat voor deze overeenkomst)
[8] Soort dienstaantekening dat hiervan een uittreksel is verstrekt aan belanghebbenden

Dank je wel René,

Geweldig, en snel gedaan, ik ben er blij mee.

Maar wat Jan Gerritsen van Roij er nu precies mee te maken  heeft?

Er is sprake van een pachtovereenkomst. Jonker Godevaert van Steenhuis, heer van Oploo, ambtman (=landbeheerder) van Grave en het Land van Cuijk en lid van de Raad van Brabant, heeft land in het gehucht Westrik (Princenhage) in pacht gegeven aan Jan Adriaen Sgrauwen. Die pacht verleent hij namens zichzelf en de 6 kinderen van zijn reeds overleden zuster Elisabet van Steenhuis (die als haar erfgenamen ook rechthebbenden zijn).

Jan Adriaen Sgrauwen draagt daarvoor jaarlijks vier viertelen rogge (1 viertel = 85-86 liter) af aan de jonker. Kennelijk heeft hij echter eerder dat jaar de pacht in een keer afgekocht.

Jan Gerritssen van Roy is eigenlijk geen partij in deze overeenkomst. Hij treedt echter op als gemachtigd vertegenwoordiger ('actie en transport hebbend') van de jonker en verklaart namens deze dat hij de afkoopsom ontvangen heeft en daarvoor ook kwijtschelding verleent aan Jan Adriaen Sgrauwen.

duidelijk, bedankt