Op huyden den elfden September anno 1640.
de clock ontrent ses uren naer noen,
compareerde voor mij Henric Schaef, notaris etc.,
ende den ondergeschreven getuygen, Gerrit Pietersz
van der Luckstadt, varende voor bootsman opt schip [open plek],
in dienst van de WestIndische Compagnie tot Groeningen, ende
bekende deuchdelijck schuldich te wesen aen
Henric Janssen Boxemaecker,
ofte thoonder deses, de somme van twe en
veertigh carolus guldens, over verteerde
costen ende verschoten penningen tot uytrustinge bij
hem ten dancke genoten ende ontfangen, begeerende etc.
dat hij sal betaelt werden uytte eerste ende
gereetste gagie maent ende buytgelden bij hem
comparant te verdienen, hem oversulcx daerop
adsignerende ende bewijsende, ende die ter voorsz. somme
toe aen hem overdragende, cederende ende transporterende
bij desen, doende t'sijnen proffijtte volcomen afstant
van dien, onder verbant dies niettemin van sijn
persoon ende vordere goederen, gene uytgesondert tot
submissie etc. Alles oprecht, Gedaen t'Amsterdam
ter presentie van Jan Henricxs Heerschaps,
distillateur ende Pieter Pallemans van Antwerpen, bootsluyden
als boven bij den comparant gelogeert als getuygen etc., ende
verclaerden den comparant wel te kennen ende denselven etc.
Gerrit Pietersz + van Luckstadt eygen gestelt teeken
Jan Henricksz Heerschaps
X Het teeken bij Pieter Pallemans gestelt
H. Schaef, notaris
Annie Pallemans
zei op maandag 15 september 2025 - 08:47