Laatste akte waarin mr. Nicolaes Gillis

Lastig gezien klein schrift en wegvallende tekst rechtermarge

In de kantlijn:
Van Spangen
Desponereunt

K[etgen] vol[umen] 18 f[oli]o 241

Mr. Niclaes Gillis, greffier was van[de] lakenhalle alhier, bekende midtsdesen dat Peeter
Muytinck coopman alhier in handen van hem comp[aran]t
jegens den Peeteren Costheere afgelost en[de] gegueth heeft alsulcke vijfentwintich gul[dens] erfl[ijck]
alle den onbetaelden achterstelle der selver als hij comp[aran]t alnoch is blijven behouden[de] van of uut den <elf?>
gul[dens] erfl[ijck], die mr. Gillis Smeyers binnen sijn[en] leven secretaris was van Doerne en[de] Elisabeth
Gillis sijnen huysvr[ouwe] was opden XIIIIen [14e] feb[rua]ry a[nn]o XVIc en[de] XXVIen [1626] v[er]coft en[de] bepandt ^geth…^ he…
op twee huysen voor aent strate met achterhuyse fundo et p[er]tinentiis gestaen en[de] gelegen int Kipdorp
alhier tusschen de huys[ing]e en[de] erve van[de] Godshuyse van[den] Throon plach te sijn ex una en[de] Anthonis Vos huys
en[de] erve ex alt[er]a prout lit[ter]a[m] Quitavit geloven[de]
Vigesima quinta [25] septembris 1634
Solutien 241 K Js? [verwijst in ieder geval naar de Stratenboeken, opgemaakt door Frans Ketgen, volume 18, fol. 241].

Zeer veel dank René! Ik blijf het nu lezen en overlezen, maar helaas begrijp ik de tekst niet volledig. Door wie waren de twee huizen bepand? Ik begrijp dat ze nu volledig afgelost zijn?

Dit blijven lastige akten om te lezen, ben hierin ook geen specialist. Voor zover ik begrijp is een lening van Peter de Costheere aan Peeter Muytinck door de laatste afgelost, waarbij Niclaes Gilis tussenpersoon was (wellicht uit zijn functie als griffier). Het lijkt er op dat hij en passant laat vastleggen dat hijzelf nog altijd recht blijft houden op een lening aan Gillis Smeyers en diens echtgenote, waarbij dit echtpaar de twee huizen als onderpand heeft gegeven.

Maar ik ben benieuwd naar andere interpretaties!

Hartelijk dank René! Het wordt voor mij nu duidelijker.

Tegelijkertijd gaat het ook om de twee huizen die Nicolaes Gillis aan Gillis Smeyers en diens echtgenote (zijn dochter) had verkocht op 14 februari 1626. Nicolaes Gillis had hun dus eerder een lening gegeven en de schoonzoon en dochter hadden de huizen dus als onderpand.

Zo ik begrijp is Gillis Smeyers inmiddels overleden, want er staat dat hij binnen zijn leven secretaris was. Uit de straatboeken van Ketgen blijkt dat Elisabeth Gillis de huizen op 5 september 1634 verkocht aan Peter Muytinck. Deze had dus geld geleend van Peter de Costheere om de huizen te kopen, maar ook al weer afgelost.

Nicolaes Gillis blijft dus recht houden op de lening aan Gillis Smeyers en Elisabeth Gillis. Maar omdat de Gillis Smeyers al is overleden en Elisabeth de huizen net aan Peter Muytinck heeft verkocht, gaat de lening dan over naar Peter Muytinck, of kan Elisabeth met het geld van de verkoop nu de lening aflossen?

Dat verklaart een hoop. De genoemde bedragen zijn dan de erfrenten die blijven doorlopen, maar nu door de nieuwe eigenaar van het pand (Muytinck) verschuldigd zijn aan Niclaes Gielis.